Jaarlijks blijft meer dan € 1,5 miljard aan opleidingsbudget onbenut, blijkt uit onderzoek van werkgeversvereniging AWVN. Oorzaken zijn onder meer de werkdruk en het feit dat werknemers het lastig vinden om een specifieke opleiding te kiezen. “Dat is verontrustend”, zegt Peter Brouwer, “want deze middelen zijn hard nodig voor de duurzame inzetbaarheid van werknemers.”
“De werkgever moet hier actief aandacht aan gaan besteden en met de werknemer meedenken over loopbaanontwikkelingen”, vervolgt Brouwer, programmamanager Inclusieve Arbeidsmarkt bij de Goldschmeding Foundation.
Gevolgen onbenut opleidingsbudget
Volgens Brouwer raakt het niet benutten van opleidingsbudgetten de werknemers, maar ook de bredere inzetbaarheid van personeel. “Vooral voor mensen die fysiek zwaar werk verrichten, is het belangrijk om verder vooruit te denken en preventieve actie te ondernemen. Werkgevers spelen hierin een essentiële rol; zij kunnen uitval voorkomen door hun medewerkers tijdig te informeren en ontwikkeling te stimuleren.”
De samenleving verandert snel en daarom is het van groot belang dat mensen bewust zijn van de mogelijkheden van om- en bijscholing, stelt Brouwer. “Zij moeten vervolgens de ruimte krijgen – in tijd en geld – om zich te ontwikkelen. En ze moeten ondersteund worden in het maken van de keuze voor het ontwikkelen van vaardigheden die juist in de toekomst van waarde zijn.”
Ambassadeurs voor bijscholing
“Geld lijkt er in voldoende mate zijn”, vervolgt de programmamanager. “De werkgevers hebben daarom de taak om mensen tijd te gunnen voor hun ontwikkeling en daarbij ook richting te bieden. Het voorstel van Eefje Brul van AWVN om ambassadeurs in te zetten die een cursus of opleiding hebben gevolgd, kan een hele effectieve manier zijn om anderen te inspireren en bewustwording te creëren over de waarde van bijscholing.”
Blijvende ontwikkeling omarmen
Brouwer roept op tot een “gezamenlijk werken aan de leercultuur in Nederland”. “Een arbeidsmarkt waarin blijvende ontwikkeling omarmd wordt, is cruciaal voor de veerkrachtigheid van zowel werknemers als werkgevers.”