Het ziekteverzuim onder werknemers van bedrijven en overheid was in het eerste kwartaal van 2023 5,7 procent – lager dan de 6,3 procent in dezelfde periode in 2022. Maar vergeleken met de voorgaande jaren ligt het verzuim nog steeds hoger. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Omdat het ziekteverzuim een seizoenseffect kent (’s winters wordt er meer verzuimd dan in de zomer), worden cijfers niet vergeleken met opeenvolgende kwartalen, maar met dezelfde kwartalen in voorgaande jaren. Vanaf begin 2017 is het ziekteverzuim in die jaar-op-jaarvergelijking alle kwartalen hoger geweest, met uitzondering van het eerste kwartaal van 2019 en 2021.
Sterke stijging in 2022
Over het gehele jaar 2022 was het ziekteverzuimpercentage 5,6 procent. Dat wil zeggen dat van de 1.000 te werken dagen 56 werden verzuimd wegens ziekte. In 2021 was dit percentage 4,9. Niet eerder is er een zo grote toename gemeten van het jaarcijfer. Dit komt met name door de sterke stijging van het ziekteverzuim in het eerste kwartaal van 2022.
Ziekteverzuim in de zorg opnieuw het hoogst
In het eerste kwartaal van 2023 verzuimden werknemers opnieuw het meest in de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg (8,1 procent). Een jaar eerder was dit in het eerste kwartaal 8,9 procent. In de financiële dienstverlening lag het ziekteverzuim het laagst (3,4 procent).
Lange tijd was de horeca de bedrijfstak met het laagste ziekteverzuim. In het eerste kwartaal van 2022 nam daar het verzuim echter flink toe tot 6,0 procent. In het eerste kwartaal van 2023 nam het verzuim weer af tot 4,3 procent.
In geen enkele bedrijfstak lag het ziekteverzuim in het eerste kwartaal van 2023 hoger dan in het eerste kwartaal van 2022. Het verzuimpercentage was gelijk bij de energiebedrijven (5,4), informatie en communicatie (4,2), verhuur en handel van onroerend goed (4,6) en openbaar vervoer (7,0).
Verzuim in zorg en welzijn afgenomen
Vergeleken met het eerste kwartaal vorig jaar nam het ziekteverzuim af in alle branches van de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg. Het verschil was het grootst bij de huisartsen en gezondheidscentra (van 9,7 naar 7,3 procent) en de kinderopvang (van 10,0 naar 8,8 procent). Het waren de branches waar vorig jaar de grootste stijging was in vergelijking met het jaar daarvoor. Het verzuim is nog altijd het hoogst in de branche verpleging, verzorging en thuiszorg: 9,6 procent.
De cijfers over de branches in de gezondheids- en welzijnszorg zijn afkomstig uit het programma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.
Lees ook: Aantal werknemers in de zorg en welzijn groeit maar door, en toch…