Vaker dan gemiddeld heeft het verzuim in de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg te maken met het werk. Dat blijkt uit de uitkomsten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), eens per jaar uitgevoerd door het CBS en TNO.
Van de werknemers in de gezondheids- en welzijnszorg die weleens hebben verzuimd, zei 10 procent in 2022 dat het meest recente verzuim hoofdzakelijk vooral een gevolg is van het werk. Daarbij kan het ook gaan over verzuim langer dan een jaar geleden. Volgens 15 procent was het verzuim deels toe te schrijven aan het werk. Dit is vaker dan gemiddeld onder werknemers in alle bedrijfstakken (respectievelijk 7 procent en 12 procent).
Werkgerelateerd verzuim
Binnen de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg kwam verzuim dat hoofdzakelijk een gevolg is van het werk in 2022 het vaakst voor in de branches verpleging, verzorging en thuiszorg (12 procent) en kinderopvang (11 procent).
Griep, verkoudheid of andere virusinfectie
Van alle werknemers was in 2022 voor veruit de grootste groep (57 procent) griep, verkoudheid of een andere virusinfectie (waaronder Covid-19) de oorzaak van hun meest recente verzuim. Psychische klachten, overspannenheid of een burn-out (5 procent) werden ook relatief vaak genoemd. 12 procent van alle werknemers gaf aan nog nooit te hebben verzuimd.
Vanaf het verslagjaar 2022 verschilt de wijze waarop gegevens voor de NEA zijn verzameld en verwerkt op enkele punten van eerdere verslagjaren. Daardoor zijn de cijfers vanaf 2022 mogelijk niet in alle gevallen vergelijkbaar met de cijfers tot en met 2021. Meer informatie is beschikbaar in de onderzoeksbeschrijving van de NEA 2022.