In 2023 had 7 procent van de 2,2 miljoen jongeren van 15 tot 25 jaar nog nooit betaald werk gehad. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
In 2023 waren er bijna 1,7 miljoen jongeren met betaald werk en 510.000 zonder werk. Van de jongeren zonder werk hadden er 161.000 nog nooit gewerkt, dat is 7 procent van alle jongeren. Het percentage dat nooit een baan heeft gehad was het hoogst onder 15-jarigen, namelijk 28 procent. Bij 16-jarigen was dit al lager met 16 procent en bij 17-jarigen was dit 10 procent. Het laagst was dit bij 22-, 23-, en 24-jarigen, van wie 2 procent nooit betaald werk heeft gehad.
Werklozen en semiwerklozen
Van de jongeren die zoeken naar werk en ook direct aan de slag kunnen had 20 procent nog nooit een baan gehad. Bij jongeren die niet zoeken én niet beschikbaar zijn voor werk was dit 40 procent.
Vooral werkloze jongeren hadden recent nog een baan: volgens het CBS had 60 procent van hen minder dan een jaar geleden nog werk. Dat is minder vaak het geval bij jongeren die niet zoeken én niet beschikbaar zijn voor werk. De semiwerklozen (niet gezocht óf niet beschikbaar voor werk) zitten hier tussenin.
In 2023 volgden de meeste niet-werkende jongeren een opleiding of studie. Jongeren die niet zoeken én niet direct beschikbaar zijn, gaven hiervoor als voornaamste reden opleiding of studie (84 procent), gevolgd door ziekte/arbeidsongeschiktheid (10 procent).
Groep hardwerkende jongeren
Ingrid uit Barneveld behoort tot de groep harde werkers. Ze zit in haar examenjaar op het Van Lodenstein College en werkt daarnaast elke week bijna twintig uur. Ze werkt voornamelijk als vakkenvuller in de supermarkt, maar maakt ook wekelijks schoon, bezorgt kranten en past soms op. Dit vindt ze naast school, sporten en rijles geen enkel probleem. “Ik kan goed plannen dus het komt altijd gewoon goed uit.”
“Waarom ik zoveel werk? Ik wil geld verdienen, zodat ik lekker veel kan sparen voor mijn uitzet. In de supermarkt vind ik het wel echt leuk en gezellig om onder de mensen te zijn, maar dat is niet waar ik het voor doe. Het is in mijn gereformeerde kringen ook een stukje mentaliteit dat je er hard voor moet werken. Het is voor mij heel normaal. Mijn jongere broertje en zusje werken ook.”
Lees ook: ‘Voor talentontwikkeling bij jongeren hebben scholen het bedrijfsleven nodig’
Marieke van den Berg uit Gorinchem is directeur van drie scholen in het voortgezet onderwijs bij Stichting OVO. Een uitdagende baan, maar, zo benadrukt Marieke stellig: ze doet dat natuurlijk niet alleen. Sterker nog: ze vindt samenwerken met onder meer het bedrijfsleven onontbeerlijk.