Eigenlijk heeft Miranda van den Hoven-Huijskes uit Achterveld meer dan één baan. Maar ze combineert haar werk als docent, geitenmelker, geitenmelkzeepmaker en het moederschap naadloos.
door Arnoud J. Spaaij
Een toevalstreffer kun je de carrière van Miranda van den Hoven-Huijskes niet noemen. Als kind was ze al gek op dieren en haar studies als dierenartsassistent, Toegepaste Dierwetenschappen aan de Hogere Agrarische School en docent bij Stoas Hogeschool waren een goed geplaveide weg naar haar huidige werk. Bij Aeres in Barneveld geeft ze tegenwoordig les in verbrede landbouw en dan specifiek in melkvee-, pluimvee- en varkenshouderij. “Vier dagen geef ik ondernemerschap, financiële administratie en vee-gerelateerde vakken als biologie en plant- en bodemkunde aan studenten die veelal als zzp’er of zelfstandig ondernemer in de veehouderij aan het werk gaan. Ja, daar is veel belangstelling voor. We zijn trots dat er zoveel belangstelling is voor de opleiding in de veehouderij. De omvang van de opleiding is best groot en het mbo is ondanks alle actualiteit rond de boeren heel erg in trek en er is veel werk.”
Praktijkervaring door geitenmelken
Het is een van de redenen waarom Van den Hoven zo geniet van haar vak. “De vakken die ik geef sluiten goed aan bij hoe de landbouw functioneert. Al verandert er telkens heel veel in de wet- en regelgeving. We geven studenten de vaardigheden mee zodat ze daarop zijn voorbereid en zelf kunnen omgaan met die veranderingen in de maatschappij. Er is ook veel meer bedrijfsverbrede landbouw dan ooit. In ons lesplan passen daar aanvullende vakken in zoals marketing. Daarbij maak ik gebruik van mijn eigen ervaring uit de praktijk.”
De ervaring die Van den Hoven zelf opdoet in haar geitenmelkzeepmakerij gebruikt ze dus in haar lessen. Ze staat voor de klas en begeleidt leerlingen bij hun stages. De voorbereiding van de lesstof is een wezenlijk deel van haar werk: “Natuurlijk vraagt het lesgéven ook voorbereidingen. Ja daar kan ik inmiddels wel gedeeltelijk vanuit routine invulling aan geven, maar dat geldt alleen voor de lesstof die ik al eerder gaf aan studenten. Ik verwerk echter de actualiteit ook in mijn lessen. Dat lukt deels in tijd die daarvoor is, en dat kan vaak met thuiswerken. Toch is het voorbereidende werk ook avondwerk dat ik thuis doe. Vooral ingaan op die praktijk is belangrijk, vind ik. Zo’n 50 procent van mijn leerlingen komt van een boerenbedrijf en dus wordt de lesstof die we in de studie behandelen thuis ook aan de keukentafel besproken.”
Vooral om te knuffelen
Al het werk dat Van den Hoven combineert, vindt ze fantastisch. Het zorgt voor een druk leven maar daarin heeft ze, zo vindt ze, wel een goede balans gevonden. “Samen met mijn man Tom. We hebben allebei een gezamenlijke passie en dat is genieten van dieren, van vee. Zo kwamen we uit bij het houden van geiten. En zo zijn we ook op het idee gekomen voor het maken van geitenmelkzeep. Kaasmaken was een mogelijkheid maar zelf zijn we niet zo van de kaas. Zeep gebruik ik wel zelf. We hebben een kudde toggenburgers. En één nubische geit. Maar die hebben we vooral om te knuffelen”, lacht Van den Hoven. De veestapel is echter nog groter. Bij de geiten lopen ook nandoes en alpaca’s. “Ze hebben allemaal hun karaktertjes hoor”, zegt ze geamuseerd.
De geiten staan droog momenteel. “Dat klopt. We melken van april tot november. Eén keer per dag, ’s avonds. Want onze kinderen haal ik ’s morgens al om zes uur uit bed.” Het levert dus een dagritme op dat gedeeltelijk wordt bepaald door het melken van de geiten. “Het melken doet Tom ook. En de kinderen zijn zo groot dat ze ook helpen. De oudste vult zelf de boerderijautomaat met zeepjes en andere producten. En we maken in deze periode ook de zeep. Dat doen we één keer per week. Niet alle melk die de geiten leveren wordt hiervoor gebruikt, maar we maken wel een voorraad. Nu de geiten droogstaan krijgen ze ook hun rust in de winter. Eigenlijk zijn ze met zwangerschapsverlof. Ze zijn gedekt en dan komen in januari de lammeren.”
Het melken van geiten is is voor Van den Hoven niet zo’n bijzonderheid. “Ik groeide zelf op met melkkoeien. Zoveel verschil is er niet. Ja de geiten hebben twee spenen – koeien hebben er vier – en ze zijn niet zo groot. Dan heb je de verschillen wel gehad. Het is hetzelfde werk. Je moet ook hier een melkmachine opstarten en schoonmaken.”
Bepaalde levenswijze
Het gezin en de geitenhouderij noemt Van den Hoven een gezamenlijke verplichting. “Maar zo ervaren we het helemaal niet. Het is een bepaalde levenswijze en daar genieten we van. Samen met de kinderen. Die betrekken we er op speelse wijze bij en zo geven we ze ook van alles mee. Zaterdag is tegenwoordig de voetbaldag. Eerst stond ik met de zeep op zaterdag regelmatig op de markt maar dat hebben we nu anders ingedeeld. ’s Avonds doen we de administratie en de socialmedia. We hebben een duidelijke lijn. De dagen gaan van zes uur ’s morgens tot acht uur, half negen, ’s avonds. Daarna hebben we tijd voor elkaar.”