Wim Oskam uit Werkhoven is fruitteler. In zijn bedrijf is hij afhankelijk van seizoensarbeiders die hard willen werken op het moment dat het nodig is. Oskam is heel blij met de hulp die hij krijgt van zijn Oost-Europese, vooral Poolse arbeiders. Sterker nog: hij zou niet zonder ze kunnen. De Oost-Europeanen zijn er als het nodig is.
Oskam: ,,Nederlanders willen dat niet en de jeugd al helemaal niet. Jonge Nederlanders willen zelf bepalen hoe vaak ze komen werken en hoe lang. Maar dat kan niet bij de fruitpluk. Daar is ’t gewoon: nu moet er geplukt worden. Zeker met aardbeien en kersen kun je niet wachten. En die Poolse jongens willen uren maken, geld verdienen. Die zijn er gewoon om acht uur.”
Oskam heeft toestemming gekregen om tijdelijk tien arbeiders te huisvesten. De relatie van Oskam met die werkers is uitstekend. Oskam: ,,Mijn visie is dat je niet moet zeiken als je aan ’t werk moet. Maar ik moet faciliteren dat de mensen die voor mij werken het naar hun zin hebben. Dat heeft te maken met mijn levensovertuiging. Wie goed doet, goed ontmoet.”
Zo langzamerhand hebben Oskam en zijn seizoenarbeiders zelfs een soort eigen taal gecreëerd. Met een mengeling van Duits, Nederlands, Pools en Engels begrijpen ze elkaar.
Oskam heeft een veelzijdig bedrijf dat in de loop der jaren behoorlijk is uitgedijd. In het begin had hij geen arbeiders uit het buitenland nodig. De seizoenarbeiders kwamen uit de buurt en dus er waren ook geen stroom- en watervoorzieningen nodig. Maar de groep werd ouder. En het bedrijf werd groter.
Het is al heel lang zo dat Oost Europeanen in het plukseizoen in Nederland komen werken. Oskam nam al in 1995 Poolse mensen in tijdelijke dienst. Op dat moment was Polen nog niet eens lid van de Europese Unie. Eerst had Oskam het geprobeerd met asielzoekers, maar dat ging niet. ,,Appels plukken is een vak”, zegt Oskam. ,,En dat geldt ook voor kersen en aardbeien.”
Veel van de Polen die voor Oskam komen werken hebben in hun eigen land gewoon een baan. ,,Ik heb zelfs twee politieagenten. Die nemen een paar weken vrij om hier te komen plukken.”
In het begin leefden de seizoenwerkers in een caravan op het erf van Oskam. Inmiddels heeft Oskam voor zijn werkers een ruimte in huis gecreëerd.
Het accent in het bedrijf ligt nu op fruit en asperges. In het begin concentreerde Wim Oskam zich op appelen. ,,Toen begon ik met kersen, dat is echt mijn dingetje. Ik was als klein jongetje al graag op het land. Dan mocht ik de spreeuwen wegjagen. Op m’n vijftiende kreeg ik m’n eigen boomgaardje.”
Oskam vindt contact met mensen belangrijk, het directe contact met zijn klanten. Dat vindt hij veel belangrijker dan dat hij een grote speler op de markt wil zijn. Veel macht heeft een teler toch niet, stelt Oskam: ,,Op de veiling bepalen anderen de prijs. Wij werken en anderen verdienen.”
Daarom is hij somber over de toekomst van zijn bedrijf. ,,We kunnen dit niet volhouden, net als andere kleine bedrijven. Alles gaat verdwijnen. Boer zijn is een manier van leven, maar het is onmogelijk om zo door te gaan. De oplossing? ,,De prijzen, die moeten omhoog”, zegt Oskam. ,,Maar ik kan dat niet doen. Dat is het prijsmechanisme dat erin zit. Gisteren ging er in een klap 18 cent van de prijs van peren af. Eergisteren waren ze 50 cent per kilo. Gisteren nog maar 32 cent. Bij ons wordt alles afgepakt. En het personeel wordt steeds duurder.”
En de consument? ,,Ach, al die mooie praatjes over ‘koop lokaal’ blijken in de crisis weinig waard te zijn. Dan komen die klanten niet, dan gaan ze naar de Jumbo. Ook al zijn bij ons de aardbeien lekkerder. En diezelfde Jumbo doet de hele zomer de aardbeien in de aanbieding. Maar aardbeien plukken en afwegen dat kost tijd. Goedkoop personeel is er niet. Volgend jaar gaat het minimumloon naar 14 euro.”
SPECIALISTISCH WERK ,,Ik zit bij de bank vast. Ik moet geld verdienen”, zegt Oskam. Als de appels rijp zijn moeten ze geplukt en daarna moet ik ze koel houden. Dat is heel specialistisch werk. Op die manier kan ik ze bewaren tot oktober of november. Daarna worden ze te slap.
Vroeger had een boerengezin vijf of zes kinderen en iedereen hielp in de drukke tijden. Dat is voorbij. En de klant is veeleisender. In mijn winkeltje kan de klant zelf zijn fruit en aanverwante artikelen aanschaffen via de automaat. Maar dat winkeltje moet zeven dagen open. Ook op zondag, al zou ik dat liever niet doen.”
,,Ik heb twintig jaar gevochten om de plek te kunnen krijgen waar ik nu zit. Mijn vrouw en ik hebben dag en nacht gewerkt en lang gewacht. Ik voel me net een topsporter. Maar dat is niet erg. ,Bid en werk’, daar geloof ik in.
In 2020 heb ik voor ’t eerst geld verdiend met het bedrijf. Ik heb geen coroma-subsidie aan hoeven vragen.”
Het bedrijf Oskam is met niks begonnen. Oskam: ,,Mijn vader kon geld lenen bij de bank en is een maatschap gestart. Mijn broer heeft het bedrijf overgenomen, met z’n maat Guido. Dan krijgen ze ineens te horen dat ze 46% minder melk moet produceren. Dat willen ze wel, maar dan moet je de melkprijs verdubbelen.”
Zo lang het kan gaat Wim Oskam door, met zijn seizoenarbeiders. Hij is blij met hun hulp. Vorige week nam hij de hele groep mee uit eten.
Het werd een mooie avond.