Marcel is inmiddels 55 jaar en is binnen De Hartekamp Groep begeleider van een woongroep van mensen die licht verstandelijk beperkt zijn. Hij begint het gesprek met: ”Mensen zeggen zo snel van: ‘Ach dan ga je toch in de zorg werken, daar hebben ze altijd mensen nodig’. Maar zo eenvoudig lag het niet voor mij en in eerste instantie wist ik ook niet wat ik wilde. Ik heb twee jaar bewust nagedacht, dagjes meegelopen met mensen en vrijwilligerswerk gedaan voor senioren bij De Hartekamp Groep. Mijn ervaring is dat als je open communiceert en bereidwillig bent het UWV echt wel meewerkt. Het idee van in de zorg willen werken lag wel een beetje voor de hand, mijn vrouw Tanja is dialyseverpleegkundige en werkt al vanaf haar zeventiende in de zorg. Dat krijg je toch een beetje mee. En ik ben inderdaad wel een type dat als iemand hulp nodig heeft dat ik dan vooraan sta. Verder wilde ik heel graag in een team werken, dat mis je als DTP-er. Dan zit je de hele dag met twee schermen voor je neus pixeltjes aan te passen. Ik had behoefte aan een prettigere werkomgeving, waar ik iets meer van mezelf kon laten zien.”
EEN TOEKOMST OPBOUWEN Dus na twee jaar van kijken waar zijn ambities lagen, meelopen met vrienden in de zorg en toch voor de zekerheid maar een taxi-pas halen want er moest wel geld verdiend worden, nam Marcel een op die leeftijd best rigoureus besluit. Hij begon met de BBL-opleiding PBGZ-4, waarbij hij in vier jaar tijd door De Hartekamp Groep en het NOVA College wordt opgeleid tot persoonlijk begeleider. Die taxi-pas heeft hij nooit gebruikt. ”Uit de competentie test die ik deed kwam ook naar voren dat ik goed zou functioneren in een team. Gezellig, met collega’s.” Marcel is een fijne prater die al van de hak op de tak springend en grapjes makend inderdaad wel een ‘mensenmens’ is, om die term maar eens te gebruiken. In een BBL- traject loop je vier dagen stage met baangarantie en dat bleek voor Marcel de meest ideale oplossing.
OP EEN NA DE OUDSTE IN DE KLAS Beetje zorgen maakte hij zich wel. ”Maar al snel kreeg ik echt zin in dit traject in de gehandicaptenzorg, het gevoel was goed. Ik was erg bang dat ik de oudste bij de opleiding zou zijn, maar dat bleek niet waar, ik was de op een na oudste. Natuurlijk had ik ook twijfels of ik nog wel zou kunnen leren. Maar het ging goed en waarschijnlijk door mijn leeftijd voelde ik me gedrevener en alerter en wist ik heel goed waarvoor ik het deed. Het bleek ook een hartstikke leuke opleiding. De opdrachten waren soms best wel moeilijk en een zes was niet goed genoeg, ik bleek een streber te zijn. Maar weet je: Ik wist dat ik daar straks wel moest staan en wilde alles uit de opleiding halen wat er in zat. Gelukkig was het allemaal niet zo schools als ik dacht dat het zou zijn.”
STAGE Gedurende zijn stage werkte hij twee jaar lang met een groep ‘laagverstandelijken’. ”Dat betekent dus héél veel zorgen, heel basic ook. Maar om het vak te leren was dat wel goed.” Daarna werkte hij twee jaar in een ouderengroep en dat was lichamelijk best zwaar. ”Wat gezapiger ook, de zorg is in zo’n groep wat warmer.” Het blijkt wel dat men als ‘man in de zorg’ anders wordt behandeld. Zijn vrouw Anja beaamt dat: ”Mijn naam weten de patiënten amper. Mannen worden behandeld als helden.”
LEVENSERVARING Marcel ziet zeker wel het voordeel van op wat oudere leeftijd in dit beroep beginnen. ”Ik heb meer levenservaring, dat brengt wat meer rust. Ik kan snel anticiperen op situaties. En de mensen van de groep zien je toch als een soort vaderfiguur, je biedt veiligheid.” Hij pakt een boekje en laat een gedichtje lezen dat hem raakt en doet beseffen waar hij in de praktijk mee bezig is. De titel is ‘Wanhoop’ en de laatste regels luiden: ”Maar bovenal, Zie mijn verdriet, En alsjeblieft, Verlaat mij niet.” Marcel: ”Dat je die veiligheid kan bieden. Dat je kunt zeggen: ‘Als jou iets overkomt dan help ik je.’ Ook voor mij is deze switch zo’n positieve verandering in mijn leven. Het moeilijkste vind ik dat je moet letten op hele kleine dingen en alert zijn op wat iemand nodig heeft. Veel cliënten kunnen niet verbaal aangeven wat dat is, dus moet je het zien aan bepaalde gedragingen of gebaren. Die zijn bij iedereen anders en het kan iets kleins zijn als onrust in iemands ogen. Die details moeten je niet ontgaan.”
BERUSTEN IS NEGATIEF Geen seconde spijt heeft hij gehad, hoewel het na een een loopbaan op een bureaustoel natuurlijk best even wennen was. ‘Ik had altijd zittend werk gedaan, en nu loop ik de hele dag. Dus kwam ik, zeker in het begin, vaak moe thuis. Loslaten lukt me wel. Agressie en verdriet zijn uiteindelijk heel menselijke dingen, daar kan ik van leren en groeien. En ik heb een leuke vrouw die erg goed kan relativeren.” Maar hij heeft de juiste keuze gemaakt en ook de manier waarop die keus is gemaakt zou hij aanbevelen. ”Berust niet in je lot, berusten is altijd een negatieve houding. Raak ook niet in paniek maar besef wel dat niet alles vanzelf goed komt. Spreek je netwerk aan om te kijken wat je leuk lijkt. Loop eens een dagje mee met iemand, dat vindt niemand raar als je dat vraagt. En let niet te veel op wat mensen zeggen. Bij mij varieerde het van: ‘Wat knap, ga je de zorg in?’ Tot: ‘Oh jeetje, ga je poep ruimen?” Daar trekt hij zich niets van aan: ”Vooralsnog zie ik mezelf de rest van mijn werkzame leven in de gehandicaptenzorg werken.”