“Tegelijk met mijn diploma van de interne opleiding kreeg ik mijn ontslagbrief. Dat was normaal, in die tijd. Overal was te veel personeel.” De kersvers gediplomeerd verzorgende Merina Bruggeman ging solliciteren en kon in januari 1984 beginnen bij het voormalige bejaardenhuis Heerewegen in Zeist. In het restaurant van In De Dennen vierde ze in eerder dit jaar dat ze veertig jaar werkt voor zorgorganisatie Warande.
Als meisje wist Merina het al zeker: ik ga de zorg in. Op haar 16de kwam ze van school. Ze was nog te jong voor de opleiding, maar in de weekeinden ging ze werken in Mirtehof, toen nog een bejaardenhuis. “Eerst hielp ik in de keuken, maar al snel kon ik aan de slag op de ziekenafdeling. Daar heb ik mensen leren wassen.”
Een jaar later was ze oud genoeg en ging ze intern in Nassau Odijckhof, een inmiddels afgebroken bejaardenhuis in Driebergen. “Twee jaar werkend leren en eens in de zes weken een ochtend les. Ik woonde al die tijd in de zusterflat, ik had het er goed naar mijn zin. Tegelijk met mijn diploma kreeg ik mijn ontslagbrief. Dat was normaal, in die tijd. Overal was te veel personeel.”
Avonden werken
“Gelukkig vond ik werk bij Heerewegen, dat was toen een bejaardenhuis waar je kon gaan wonen als je 65 jaar of ouder was. Mensen vonden dat wel makkelijk; je bed wordt opgemaakt en je kamer schoongemaakt. Als mensen ziek waren, gingen ze naar de ziekenafdeling. Ik kwam daar al gauw terecht; ik hou van zorgen.”
Merina werkte in verschillende functies en was onder meer afdelingshoofd. Toen de kinderen kwamen, werkte ze niet langer overdag, maar vast in de avonden, van 18.00 tot 23.00 uur. “Ik was overdag thuis en om zes uur nam mijn man de zorg voor de kinderen over. Van hem hoefde ik niet te werken, maar ik deed het gewoon omdat ik een zorghart heb; ik vind het heerlijk. En zo heeft mijn gezin er niet onder geleden. Toen de jongste 11 was, ben ik weer overdag gaan werken.”
Zorg voor ouderen
Ze volgde allerlei cursussen en liet zich bijscholen. “Ik heb een tijd overwogen om de opleiding tot verpleegkundige te doen, maar daarvoor moest je in het ziekenhuis werken. Na lang twijfelen wist ik het zeker: laat mij maar hier. Binnen Warande krijg ik volop gelegenheid om me te blijven ontwikkelen. Deels is dat verplicht vanwege de BIG-registratie, maar ik doe het ook omdat het leuk is om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen binnen mijn vakgebied.”
Als ouwe rot in het vak begeleidt ze leerlingen. “Mijn oudste is met een keizersnede ter wereld gekomen. Daarna kwam een verpleger aan mijn bed om me te wassen. Lastig vond ik dat, een man, een jongen nog. Ik wilde het eigenlijk niet toestaan, maar zelf kon ik het niet. Het is voor mij een eyeopener geweest. Als ik nu leerlingen begeleid, vraag ik ze altijd te bedenken hoe het moet zijn voor iemand op leeftijd om zich te laten wassen door een jongen of meisje van 18. Hoe kwetsbaar ben je dan.”
Leerling van 54
“Het begeleiden van leerlingen dwingt me ook om goed te kijken naar mijn eigen handelen. Doe ik het goed? Doe ik het nog steeds netjes en hygiënisch? Ik vind het leuk om mensen mee te nemen en te laten zien hoe het kan zijn in de zorg – jonge mensen net zo goed als zijinstromers. Pas had ik een leerling van 54. Uit de sales kwam-ie en hij had nu echt voor het zorgvak gekozen. Petje af, een hele goede is het nu.”
Toen Warande in 2005 thuiszorg ging aanbieden, ging Merina van Heerewegen de wijk in. “Dat heb ik vijftien jaar met veel plezier gedaan.” De situatie in de thuiszorg en op de arbeidsmarkt veranderde, Warande stopte met het verlenen van thuiszorg en Merina zette haar loopbaan voort in In De Dennen. “Ook hier heb ik het enorm naar mijn zin. Het is vrij kleinschalig; vanzelfsprekend ken ik alle bewoners op de begane grond, de eerste en tweede etage, waar ik werk, maar ik ken ook de rest van de bewoners bij naam. Door die menselijke maat ga ik elke dag met plezier naar m’n werk. Het geeft me energie en voldoening.”
Veranderingen in het werk
Terugkijkend op veertig jaar in de zorg ziet ze grote veranderingen. “Spuiten, bloeddruk meten; de technische handelingen zijn hetzelfde gebleven, maar de zorg zelf is veel zwaarder geworden. Mijn passie ligt bij somatiek; de mensen die nu bij binnenkomen hebben veel meer zorg nodig dan toen ik met werken begon. Werken met rolstoelen en tilliften is ook fysiek zwaar, maar ik zou het werk niet willen missen. Als iemand netjes is aangekleed en goed in de stoel aan het ontbijt zit en tevreden is, denk ik: dat heb ik goed gedaan. En dat valt niet altijd mee.”
Een grote verandering vindt Merina de bureaucratie in de zorg. “Je zit nu veel meer achter de computer dan vroeger. We zijn constant druk met rapporteren en dossiers op orde houden.”
Verder als vrijwilliger in de zorg
Verwacht Merina nog lang door te gaan met werken in de zorg? “Ik ben nu 61. Ik stop als ik 63 ben, dan heb ik er 45 dienstjaren opzitten. Ik heb nu een kleinkind en de tweede is op komst. Ik hoop meer tijd met mijn hen te kunnen doorbrengen.” Om in het spreekwoordelijke zwarte gat te vallen, daarvoor is ze niet bang. “Misschien ga ik wat meer vrijwilligerswerk bij het voetbal doen, maar ik ga in elk geval als vrijwilliger aan de slag met ouderen. Ik snap echt niet waarom niet veel meer jonge mensen kiezen voor de zorg. De generatie waar wij nu voor zorgen, heeft ervoor gezorgd dat wij het zo goed hebben. Ze hebben de oorlog meegemaakt, ze zijn opgegroeid zonder alle luxe die wij nu vanzelfsprekend vinden. Ze verdienen goede zorg.”
Lees ook: Kraanmachinist werkt nu in de zorg
Omdat hij socialer bezig wilde zijn, maakte Wesley Hardenbol (40) een flinke overstap: van een baan als kraanmachinist ging hij naar een leerwerktraject in de zorg.