Willem Joost Deetman uit Elburg is de tiende generatie van touwslagers, maar erkent dat het een uitstervend beroep is. “Naast mij is er nog één echte touwslager”, vertelt hij. “Die werkt in Gorssel, maar heeft – net als ik – geen opvolger klaar staan om het werk van hem over te nemen wanneer hij met pensioen gaat.”
Johanna Sijbel
Aan de hoeveelheid werk ligt het niet. “Ik moet opletten dat ik niet te veel opdrachten aanneem”, vertelt de 62-jarige Elburger. “Als ik genoeg handen had, zou ik minstens acht touwen in de week kunnen maken. Er komen genoeg opdrachten binnen. Maar ik werk in mijn eentje en wanneer een touw te lang op zich laat wachten, is de klant minder tevreden dan als ik van tevoren al zeg dat het niet gaat lukken.”
Het werk van een touwslager
Tijdens het praten werkt touwslager Willem Joost rustig door. Af en toe pakt hij een stuk touw om als voorbeeld te laten zien bij zijn verhaal. Even later valt hij even stil om zijn steken te tellen. Het touw waaraan hij nu werkt, een leguaan, zal voor de sier op een schip komen te liggen. “De leguaan wordt de stootrand van de boot, maar er zijn goedkopere manieren om een stootrand te maken. Mensen vinden het vooral mooi. Touwen enkel voor het nut maken we al lang niet meer. Die markt loopt niet meer.”
Willem Joosts vader verkocht de meeste touwen nog aan boeren en vissers. Toen die markt begon terug te lopen, door minder gebruik van paarden én de opkomst van in fabrieken gemaakte touwen, maakte hij ook gekleurde touwen voor de plattelandsvrouwenvereniging. Die gebruikte het voor macramé. “Mijn vader kon echter niet slechts van de inkomsten van de touwbaan leven. Daarom was hij er ook boer bij.” Toen Willem Joost en zijn broer Jan Coenraad de zaak van hun vader overnamen, namen ze de boerderij niet over. In plaats daarvan zagen ze een nieuwe markt opkomen: de pleziervaart. “Ik werd touwslager en mijn broer startte er een winkel bij waar we niet alleen touw verkochten, maar ook zeilen en andere artikelen voor boten.”
Steeds meer vraag
Naast het draaien van touwen, voegde Willem Joost iets nieuws aan het assortiment toe: gevlochten en geknoopte touwen, zoals de leguaan waar hij nu aan werkt. “We kregen steeds meer vraag naar dit soort touwen”, legt hij uit. “Die kochten we dan in bij een derde partij, maar we verdienden er weinig aan, omdat de inkoopprijs al zo hoog lag dat we er nauwelijks marge bovenop wilden leggen. Daarom besloot ik het zelf te proberen. En daar zit nu de grootste handel in.”
De watersportwinkel liep jarenlang goed. “Klanten meerden met de boot in Elburg aan om hier hun watersportartikelen te kopen. Maar toen kwamen internetwinkels op. Klanten hoefden niet meer naar ons toe, ze kochten hun materieel online. Daarom is mijn broer vier jaar geleden gestopt met de winkel. Hij werkt nu voor een werkgever. In de pleziervaart is gelukkig nog wel genoeg markt voor de touwen die ik maak.”
Leguaan op een boot
Voor het maken van een leguaan begint Willem Joost met het draaien van vier touwen. Soms begint hij zelfs met slechts een lint, maar vaker gebruikt hij een touw dat uit de fabriek komt. Van vier touwen met een diameter van zo’n vijf centimeter draait hij een dikker touw. Dit touw moet in het midden dikker worden en aan de uiteinden dunner aflopen. Hiervoor vult Willem Joost het midden op met resttouw. Om het egaal te maken draait hij er daarna een dun touw omheen. (Te zien op de foto: de onderkant van het touw). Vervolgens begint Willem Joost met knopen vanaf het midden naar de uiteinden. “Op die manier wordt het geheel symmetrisch en dat staat veel mooier op de kop van een boot”, legt oud-medewerker Rutger Deetman uit. “Als van uiteinde naar uiteinde gewerkt wordt, ziet het er naar mijn mening toch gek uit op de kop van een boot.” Een leguaan voor een grote boot maken, duurt zo’n drie dagen. “Om een touw te maken, moesten we met zware stenen sjouwen, ons lichaamsgewicht in de strijd gooien om de spanning op het touw te houden. Op de touwbaan, die zo’n vijftig meter lang was, heb ik veel heen en weer gelopen”, vervolgt Rutger nostalgisch. “De machine draaide het touw, maar het was toch erg fysiek werk.”
Veel aanloop
Rutger stopte zo’n vijftien jaar geleden met werken op de touwbaan om te studeren. Tegenwoordig heeft Willem Joost geen werknemers meer. “Ik sta hele dagen alleen, maar ben niet eenzaam”, vertelt hij. “Er is hier veel aanloop, vooral in de zomer. Dan komen toeristen kijken en vragen stellen. De touwslagerij is toch een trekpleister: er is geen winkel meer, maar op internet wordt de touwbaan nog vaak genoemd als bezienswaardigheid. Maar dat vind ik niet erg. Ik vertel graag over mijn werk en ik blijf rustig doorwerken tijdens het praten”, lacht hij.
De eindjes aan elkaar knopen
Voorlopig is stoppen voor Willem Joost nog niet aan de orde. “Ik moet de eindjes nog aan elkaar knopen”, gniffelt hij even om zijn woordgrapje. “Maar wanneer ik de pensioengerechtigde leeftijd heb bereikt, zal ik vast stoppen. Dan is het klaar met touwslagerij Deetman in Elburg. In musea en bij demonstraties van oude ambachten wordt nog wel touw gedraaid, maar voor de handel zijn mijn collega uit Gorssel en ik de laatste touwslagers.”
Lees ook: Isabelle maakt bijzondere switch van de drank naar een leeratelier
Ze was accountmanager bij een drankengroothandel en maakte de overstap naar zelfstandig ondernemer met een leeratelier. Geen moment spijt heeft Isabelle Barnhoorn van haar switch. “De enthousiaste reacties van klanten geven me enorm veel energie.”